top of page
  • Facebook
  • LinkedIn
  • SoundCloud
Zoeken

Ik zou gaan wandelen met mijn dader...

Foto van schrijver: Ans BreetveldAns Breetveld

Dit is wat ik me herinner: we gingen wandelen, mijn dader en ik. Het was 1981. Ik was achttien. Maar ik zag hem niet als dader. Ik wilde het niet zien, wilde het niet toelaten. Want dan had ik niets meer.

Dan was ik de illusie kwijt dat er iemand voor me was, iemand voor wie ik iets kon betekenen. Het leek beter om een seksobject te zijn dan een waardeloos prul, zoiets zal ik onbewust hebben geredeneerd.

Dat ik zo naar mezelf keek had te maken met de manier waarop ik was opgevoed en de cultuur waarin ik opgroeide, maar daarover later meer.


Makkelijke prooi voor misbruik
Ik was verkracht

Ik had nog hoop dat we echt gingen wandelen. We zullen vanuit mijn ouderlijk huis vertrokken zijn, maar daar herinner ik me niets van. Wel dat we aan de rand van de duinen over een zandpad liepen, zo'n honderdvijftig meter van mijn huis. Links van ons lag een duin met bomen erop. Rechts een sportcomplex met voetbalvelden. Daarachter, duidelijk zichtbaar, de bewoonde wereld.


Hij bleef staan bij een opening in de atlantikwall. Daar waar de muur het pad kruiste ontbrak een stuk. Het was alsof iemand er met een enorme zaag een hap uit gezaagd had. Links liep de muur verder langs het pad. Rechts gaf hij de grens van een voetbalveld aan.


De wandeling tot aan dat punt zit niet meer in mijn geheugen, maar wat er op die plek gebeurde weet ik nog goed. Het zit opgeslagen in mijn lijf, in mijn emoties.


Of hij het zei of dat hij handelde weet ik niet meer, maar mijn dader gaf aan dat hij seks wilde. Met mij.

'Nee', zei ik.


Ik dacht er niet aan om helemaal geen seks te hebben. Het was iets wat vrouwen voor mannen moesten doen. Het moest nu eenmaal omdat mannen het willen. Het was iets waarover ik mee wilde praten met vriendinnen, die vaste vriendjes hadden en ook aan het experimenteren waren met seks. Ik wilde niet bij ze achterblijven. Voor vol aangezien worden.

Maar het was ook iets dat verboden was volgens de religie waarmee ik was opgegroeid, de rooms katholieke religie van mijn ouders. Seks was alleen toegestaan binnen het huwelijk.

Bovendien was het preuts bij ons thuis. We raakten elkaar niet aan. Er waren geen omhelzingen of kussen. Geen troost bij een zere knie of bij verdriet.

Er was schaamte vanwege ons lichaam.

Daarnaast had ik geleerd om te gehoorzamen. Om klakkeloos en zonder nadenken te doen wat anderen van mij verwachtten.

En als ik boos werd en voor mezelf opkwam vonden mijn ouders mij geen net meisje. Zo werd ik een makkelijke prooi voor wie mij kwaad wilde doen.


Over seks werd in meidenbladen geschreven. Dat het normaal was. Dat het fijn was. En die hoop had ik.

Ik was bang dat ik zonder seks geen jongen aan me kon binden. Thuis bij mijn ouders was er geen liefde, maar ruzie. Ik smachtte naar liefde. Ik dacht dat liefde en seks aan elkaar gekoppeld waren. Dat als een jongen seks met mij wilde, hij van mij hield.

Hoe verwrongen was dat? Misschien dacht ik zo doordat seks en het huwelijk - en zij leefden nog lang en gelukkig - aan elkaar verbonden waren.


Dus daar op die plek op het bospad, bij de opening in de atlantikwall wilde mijn dader seks. En ik niet. En zeker niet daar.

Ik zei: 'Ik wil niet. Stel je voor dat er iemand voorbij komt en ons ziet. Ik moet er niet aan denken.'

Maar hij hoorde het niet en begon aan mijn broek te sjorren.

Ik probeerde aan zijn greep te ontsnappen.

Ik zei nogmaals: 'Nee. Ik wil niet', maar hij had me stevig vast en was sterker.


Daar ergens ontstond de mist in mijn hoofd. Die kwam voort uit verwarring en paniek. In die mist kreeg hij het voor elkaar.

In een helder moment vroeg ik of hij alsjeblieft een condoom ging gebruiken. Maar vanuit mijn paniek controleerde ik niet of hij het werkelijk deed.


Pas kort geleden sprak ik er voor het eerst van mijn leven over, met Ted Kloosterboer van Stichting Praat.

Bij haar ben ik in opleiding als ervaringsdeskundige.


Al die jaren had ik geen herinnering aan het voorval gehad. Pas toen Ted vragen begon te stellen kwam het naar boven. Bij haar voelde ik me veilig om erover te praten.

Ik hoorde mezelf tegen haar zeggen: 'Ik wilde het echt niet.'


In de dagen erna bleef ik die zin in mezelf herhalen. Blijkbaar had ik me nooit eerder gerealiseerd dat ik het echt geen seks wilde met mijn dader op een bospad.

Elke dag zei ik het meerdere keren tegen mezelf, alsof ik mezelf moest overtuigen. Alsof ik het oude programma moest overschrijven.

Keer op keer zei ik: 'Ik wilde het echt niet. Ik wilde het echt niet. Ik wilde het echt niet.' Toen pas drong tot me door dat ik werkelijk was verkracht. Ik was VERKRACHT. Even moest ik er diep van zuchten.


Waarom had ik dat voorval zo diep weggestopt dat het niet meer in mijn herinnering zat?

Ik had het mezelf aangerekend. Ik had seks gehad op een openbaar bospad. Ik had het niet weten te voorkomen. Dus het was mijn schuld. Smerig voelde ik me. Een slet. Ik zag mezelf als iemand over wie je met minachting praat.


Ook dacht ik nooit meer aan de gevolgen die deze verkrachting voor mij had. De vernedering die ik had moeten ondergaan. De angst dat er iemand langs zou lopen. Iemand die me misschien zelfs zou herkennen.

Misschien zou deze persoon erover praten: 'Ze had seks op een openbaar bospad. Ik zag het. Ze had geen gêne', en kwamen mijn ouders het te weten. Zij zouden woedend zijn.

Of vrienden of kennissen zouden ervan horen. Zij zouden roddelen. Het nieuws zou zich verspreiden. Ik zou geen leven meer hebben.


En er was angst voor een zwangerschap. Als ik per ongeluk in verwachting zou raken, zouden mijn ouders me de deur uitzetten. Op staande voet. Ik zou mijn studie af moeten breken. Een woning zoeken. Geld moeten verdienen.

Aan mijn dader in die context dacht ik niet. In hem zag ik geen rol hierbij. Ik zou het moederziel alleen moeten volbrengen. Er zal opluchting geweest zijn toen mijn menstruatie kwam, maar die herinner ik me niet meer.


Vijf jaar lang bleef ik mijn dader ontmoeten en ik hechtte me aan hem. Ook deze periode had ik diep weggestopt. Een deksel erop gespijkerd, om hem pas open te maken toen de #MeToo-beweging begon.


Brief aan mijn dader
Autobiografische roman van Ans Breetveld

Gelukkig kan ik er nu zinvol werk mee doen. Mijn boek Brief aan mijn dader is eruit ontstaan.


Binnenkort vertel ik mijn verhaal via Stichting Praat, want ik vind het belangrijk dat mensen begrijpen wat er gebeurt als iemand misbruikt wordt. De rol van de opvoeding. Hoe de getroffene het zichzelf aanrekent. Hoe haar omgeving haar de schuld kan geven, net als bij mij gebeurde. Hoe herinneringen weggestopt worden uit schaamte en om alle pijnlijke emoties niet meer te hoeven voelen.


En hoe je er met een getroffene over kan praten. Door het haar, of hem, niet aan te rekenen. Door niet te twijfelen aan haar verhaal. Door (telkens weer) te zeggen dat het haar schuld niet was, totdat ze het oppikt.


'Ik wilde het echt niet.' Dat hoorde ik mezelf zeggen tegen Ted.

Daarmee was het mijn schuld niet meer.


Ans Breetveld


Maakt mijn verhaal iets bij je los? Of heb je behoefte om iets met mij te delen?

Neem dan gerust contact met me op.




Recente blogposts

Alles weergeven

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating

Ans Breetveld

Oude Haarlemmerweg 50
1901ND Castricum

E-mail: ans.breetveld@gmail.com

Tel: 06- 24 63 48 02

​

KvK: 64742059

BTW nummer: NL001556163B48

​

Ans Breetveld als kunstenaar, zie: ansbreetveld.nl

Volg mij op Facebook:

© 2024  by Ans Breetveld

  • Facebook
  • LinkedIn
  • SoundCloud
bottom of page